Van restje risotto tot Siciliaanse super snack
Risotto eten we vaak. En er blijft regelmatig wat over. Eerlijk gezegd niet altijd per ongeluk: we maken soms zelfs extra veel. Zodat we de volgende dag een goed excuus hebben om arancini te maken.
Dan eten we bijvoorbeeld de ene dag een lekkere ossobuco alla Milanese met saffraanrisotto. En maken we de volgende dag wat lichtere zaken als wat caponata en wat salade met inktvis, kikkererwten en bleekselderij.
Daarbij passen dan perfect deze knapperige, geurige arancini met pistache, saffraan en pecorino. Zoals we in Sicilië vaak op straat aten. De ideale restverwerking.
Vullen, rollen, bakken
Zorg voor een restant safraanrisotto, een handje ongezouten pistachenootjes. En voor wat jonge pecorino, taleggio of mozzarella. In ieder geval een kaas die lekker smelt.
- Rooster de pistachenootjes kort in een droge koekenpan en hak ze vervolgens in kleine stukjes.
- Snijd de kaas in kleine blokjes van ongeveer 2 x 2 cm.
- Neem steeds wat risotto en vorm er een grove golfbal van. Druk er dan met je duim een kuiltje in. Daarin doe je een blokje kaas en wat pistachenootjes. Doe het kuiltje weer dicht en maak de bal mooi egaal rond:
- Rol de balletjes dan achtereenvolgens door wat bloem, door losgeklopt eiwit en tenslotte door paneermeel. Tot hier kun je alles van te voren maken en pas later afmaken.
- Frituur deze balletjes in een paar minuten goudbruin in hete zonnebloemolie van ongeveer 170 graden.
- Snel opdienen!
Doorpakken met fritto misto
Overigens, als je dan toch aan het frituren slaat, kun je er net zo goed wat fritto misto bij maken van bijvoorbeeld reepjes venkel en courgette en wat garnalen en sardientjes in een licht beslag. Net zo makkelijk.
Mis nooit meer iets lekkers
Geef je op voor de updates en ontvang ongeveer 1x per maand bericht in je mailbox.