In het voorjaar maken we wel eens Florentijnse eieren: eieren op een bedje van gesmoorde spinazie en paddenstoelen, gegratineerd onder een deken van romige béchamelsaus.
Eten in laagje is (bijna) altijd lekker. En in ieder geval leuk om te maken. Denk aan andere gerechten als spanakopita (geitenkaas met spinazie in laagjes filodeeg), fattee (kip met rijs, brood en aubergine) of lasagne.
Caterina de’ Medici
Deze Florentijnse eieren zouden als uova alla fiorentina aan het hof van Catharina de’ Medici in Frankrijk zijn ontstaan. De dochter van Lorenzo de’ Medici trouwde in 1533 met de Franse koning Henri II en werd zo koningin van Frankrijk.
Haar politieke en culturele invloed was groot, haar reputatie bepaald slecht. Er zijn haar verschillende moorden toegeschreven, al dan niet met gif.
Maar ze had ook sterke invloed op de ontwikkeling van de Franse keuken. Zij bracht een hele reeks koks, kookgerei, kooktechnieken en ingrediënten mee uit Toscane. Om in ieder geval de Franse hofkeuken blijvend te beïnvloeden – hoewel veel Franse historici dat betwisten.
Deze Florentijnse eieren zijn daarvan een eenvoudig voorbeeld. Destijds werd er vaak geroosterd brood bij gegeten. De eggs benedict zouden daar dan weer van zijn afgeleid.
Florentijnse eieren
Men neme
Béchamelsaus
- 60 gram boter
- 40 gram bloem
- 6 deciliter melk
- 1 blad laurier
- 1 snuf verse nootmuskaat
- 1 handje geraspte kaas, bijvoorbeeld Gruyere
De rest
- 3 eetlepels olijfolie
- 1 teen knoflook
- 1 kilo spinazie
- peper & zout
- 50 gram boter
- 1 sjalot
- 500 gram champignons
- 6 eieren
Ook nodig
- Ovenschotel
- Vershoudfolie
Bereiding
Eerst de béchamelsaus
- Smelt de boter op laag vuur.
- Doe er de bloem en de versgeraspte nootmuskaat bij. Laat al roerend ongeveer een minuut doorkoken. De bloem moet mooi gaar zijn.
- Haal van het vuur en giet er al geleidelijk de melk bij. Roer goed zodat je geen klonten krijgt. Doe er het laurierblad bij en zet weer op het vuur. Laat het, nog steeds roerend, weer tot de kook komen. Doe er de helft van de geraspte kaas door en blijf roeren tot je een mooie dik gebonden saus hebt.
- Zet vuur uit. Breng nog op smaak met peper & zout. Dek de saus af met wat vershoudfolie direct op de saus om een vel te voorkomen.
Spinazie smoren
- Verwarm intussen wat olijfolie in een ruime pan. Doe er de fijngesnipperde knoflook bij. Laat wel warm, maar niet bruin worden. Doe er zoveel spinazieblaadjes bij als er in de pan passen. Zet nu het vuur iets hoger. Roer de blaadjes steeds om. De spinazie slinkt snel en je kunt er de resterende blaadjes bij doen. Als alle spinazie gaar is breng je 'm op smaak met peper & zout.
- Laat de gare spinazie uitlekken in een zeef tot je het later in de ovenschotel doet.
Champignons sauteren
- Snijd het sjalotje fijn. Zet het aan in wat boter.
- Maak de champignons schoon en snijd je in kwarten of plakjes (afhankelijk van hoe groot ze zijn). Doe ze bij het sjalotje in de pan en sauteer ze op matig vuur. Breng op smaak met peper & zout. Als klaar zijn zet je het vuur uit.
Laagjes maken
- Verwarm de oven op 200 graden. Vet een ovenschaal in met boter.
- Begin met een laag van ongeveer de helft van de uitgelekte spinazie. Doe er alle champignons over. En dan ongeveer de helf van de béchamelsaus. En dek weer af met de rest van de spinazie.
- Maak daarin 6 kuiltjes en breek hierin de eieren. Doe er de rest van de béchamel over en de rest van de geraspte kaas.
- Gratineer in ongeveer 15 minuten in de hete oven totdat in ieder geval de eiwitten stevig zijn en de béchamel mooi goudbruin. Liefst zijn de dooiers nog een beetje vloeibaar.
Mis nooit meer iets lekkers
Geef je op voor de updates en ontvang ongeveer 1x per maand bericht in je mailbox.